Zorgen voor een goede kwaliteit en organisatie van facility management is in het basisonderwijs vaak nog niet het geval. Dat is een van de conclusies uit het afstudeeronderzoek ‘Facility management in de schoolbanken’ van Annelinde van Bemmel. De studente aan de Hogeschool Rotterdam ging op zoek naar een antwoord op de vraag in hoeverre facility management meetelt in de prestatie en motivatie van leerkrachten op de basisschool. De toegevoegde waarde van facilitaire dienstverlening is echter ‘lastig meetbaar’, erkent de studente die een 9,3 voor haar onderzoek kreeg.
Waar voortgezet en hoger onderwijs steeds meer het belang inzien van facilitaire dienstverlening, blijven de basisscholen achter constateert Van Bemmel. ‘In het primair onderwijs is facility management nog vrij onbekend. Vanaf het voortgezet onderwijs en hoger heb je onderwijsinstellingen waar facilitair management centraal wordt geregeld. Op basisscholen wordt juist veel decentraal, op de school zelf, geregeld. Natuurlijk zijn er irritaties over bijvoorbeeld de schoonmaak. Maar de schooldirecteur ontbreekt het aan tijd om daar de focus op te richten. Ze hebben vaak ook een kleiner facilitair budget. Er worden wel facilitaire zaken uitgevoerd, maar vaak niet met een duidelijke strategie vanuit een centrale facilitaire afdeling die hier continu mee bezig kan zijn.’
Structureel tekort leerkrachten
Haar afstudeeronderzoek voor Facilicom Solutions, onderdeel van Facilicom Group en zustermaatschappij van Gom, aan de Hogeschool Rotterdam is ingegeven door een actuele aanleiding: het structurele tekort aan leerkrachten en geld in het primair onderwijs met daarbij de hoge werkdruk die wordt ervaren door de leerkrachten. Uit haar onderzoek blijkt: ‘Door de hoge werkdruk wordt een basisschool steeds minder aantrekkelijk om voor te werken. Facility management kan van belang zijn voor de prestatie en motivatie van een leerkracht.’
Met haar onderzoek wilde zij in kaart brengen welke bijdrage facility management levert aan die prestatie en motivatie. Facilitaire dienstverlening wordt door de leerkracht gezien als een voorwaarde om te kunnen presteren: met name het binnenklimaat, de klaslokaalcondities, de schoonmaak en ICT. Kanttekening daarbij is, dat die leerkracht die diensten ook als dissatisfier ziet. Van Bemmel: ‘Het belang wordt vooral ervaren als het niet goed is geregeld.’ Haar conclusie is dat de motivatie van de leerkracht erop vooruit gaat in een schoon klaslokaal. Schoonmaak deelt dat belang overigens met twee andere factoren : het binnenklimaat en de ICT-faciliteiten op school.
Niet per se betere prestaties
Een belangrijke conclusie die uit haar onderzoek naar voren komt, is dat extra investeren in schoonmaak niet automatisch leidt tot betere prestaties of motivaties. Van Bemmel: 'Als facility management zeggen we vaak dat we extra waarde willen creëren, want dan voelt iemand zich nog beter op z’n plek. Wat je merkt is dat het niet per se gaat om iets extra’s doen of om een heel bijzondere faciliteit waardoor leerkrachten nog gelukkiger worden. Het moet gewoon geregeld zijn, vindt een basisleerkracht. Die leerkracht is er niet mee bezig dat het nog schoner moet of dat er meer wordt gedaan. De leerkracht gaat het meer om te worden ontzorgt.
Beperkte invloed
Haar onderzoek is begeleid door Jeroen Poelhekken, manager innovations bij Facilicom Solutions. Hij herkent veel van de conclusies. ‘In de praktijk merk je wel dat de arbeidsproductiviteit negatief wordt beïnvloed als het ergens vies is of de facilitaire dienstverlening slecht geregeld is. Maar de toegevoegde waarde van facility management is niet altijd goed aan te tonen. Het is een dissatisfier die je maar in heel beperkte mate positief kunt beïnvloeden. Als ik een fijne baas en fijne collega’s heb en ik ben een gelukkig persoon, dan geef ik mezelf misschien het rapportcijfer 9. Facility management kan daar een 9,5 van maken, maar kan nooit van een 4 een 8 maken.’
De Blue World of FM
Het afstudeeronderzoek van Annelinde van Bemmel past goed in het estafetteonderzoek naar de Blue World of FM, het onderzoek van Gom Onderwijs om op zoek te gaan naar tot nu toe onbelichte mogelijkheden en opbrengsten van facility management. Daarvoor werkt Gom Onderwijs nauw samen met een aantal hogescholen waaronder Hogeschool Rotterdam, opleiding FM, universiteiten en opdrachtgevers. In dat kader hebben ook derdejaars studenten facility management van Hogeschool Rotterdam vorig jaar onderzoek gedaan naar de buitenruimte op grote campussen.
Kennis opbouwen als sectorspecialist
Poelhekken: ‘Commercieel worden we niet veel wijzer van dit soort onderzoeken. Maar de reden dat we als Gom Onderwijs onderzoek toejuichen is dat we als sectorspecialist meer kennis willen opbouwen. Er is wel heel veel geschreven over de toegevoegde waarde van facilitair management, maar altijd uit naam van facilitaire dienstverleners. Zijn we dan niet ons eigen vlees aan het keuren? In een tijd als deze zijn veel partijen bezig om te bouwen aan de perceptie van facilitair management. Dan vind ik het belangrijk om vanuit de inhoud te zoeken naar de waarheid en daar nuances in aan te brengen.’
Vervolgonderzoek onder leerlingen
Overigens heeft de andere belangrijke groep gebruikers in het basisonderwijs, de leerlingen zelf, geen stem gehad in het onderzoek. Via een online enquête zijn leerkrachten aan de tand gevoeld. Daarom is het advies van Annelinde van Bemmel om er een vervolg aan te koppelen vanuit het perspectief van de bovenbouwleerlingen. ‘Om de ervaringen van 8-12 jarigen goed te kunnen interpreteren, heb ik een systeem met gekleurde kaarten met uitspraken en symbolen ontwikkeld. In een eerste proef lijkt die methode goed te werken voor deze doelgroep.’