Onderwijs

Studenten Facility Management die een onderzoek doen naar de ‘verleidelijkheid’ van campussen bij hogescholen en universiteiten. Het is misschien wel typerend voor de rol van de facility manager 2.0: het vak moet zich niet langer meer beperken tot de vier muren van een gebouw. Het wordt tijd dat de facility manager zich samen met architecten, stedenbouwkundigen en gemeenten gaat buigen over de directe omgeving van het gebouw. ‘De generatie die er nu aankomt gaat het om de totaalbeleving van de omgeving, niet alleen maar om het gebouw.’

Krijgt facility management ook voet aan de grond in de directe omgeving van de gebouwen? Die ontwikkeling is niet meer dan logisch, constateren docent FM Tamara Agatz van de Hogeschool Rotterdam, procesmanager Services Sabeth van Wijnbergen van de Technische Universiteit Delft en Mieke Sprinkhuizen, senior accountmanager van Gom Onderwijs. De drie waren elk vanuit een andere rol nauw betrokken bij het onderzoek dat vierdejaars studenten Facility Management van de Rotterdamse hogeschool recent uitvoerden.

 

Insteek: het testen van een scorekaart om te kunnen beoordelen of campussen van hogescholen en universiteiten een verleidelijke omgeving bieden. Want: dat studenten niet snel wegvluchten, is voor onderwijsinstellingen van cruciaal belang. ‘Hoe beter die hogeschool of universiteit de studenten weet vast te houden op de campus, hoe beter de sociale binding, hoe beter de leerprestaties is de gedachtegang. In een andere omgeving zijn er te veel prikkels waardoor een student zich laat afleiden. Onderwijsinstellingen zoeken daarom naar manieren om de student in de eigen omgeving te houden’, weet Sprinkhuizen. Als schoonmaakbedrijf hecht Gom veel waarde aan onderwijsparticipatie, door actief mee te werken aan projecten waarbij studenten mbo en nu ook hbo ‘echte’ praktijkopdrachten uitvoeren.

Guest journey

Wanneer is een omgeving verleidelijk voor een gebruiker of voor de student? Een prikkelende vraagstelling, want het betekent dat de studenten Facility Management ervoor de deur uit moeten, naar buiten. Niet meer dan logisch, verklaart docente Tamara Agatz die namens Hogeschool Rotterdam de studenten begeleidde. ‘Je ziet een ontwikkeling binnen facility management dat het vakgebied niet ophoudt bij die entree, maar dat de ook de directe omgeving erbij betrokken wordt. Als je de guest journey volgt en je zet die klant of bezoeker centraal, dan moet je ook naar buiten toe en zelf ervaren als docent en student.

 

Die aantrekkelijke omgeving rond een gebouw gaat veel belangrijker worden, is haar overtuiging. ‘De generatie die er nu aankomt gaat het om de totaalbeleving, niet alleen maar het gebouw. Die generatie zoekt hippe, gave plekken waar iets gebeurt. De rol van de facility manager stopt dan niet bij de schil van een gebouw. Studenten lopen gewoon over erfgrenzen heen. Die kijken niet naar de kadastergrens van een gebouw, die wij als facility manager wel voelen.’

Binnen of buiten?

Namens de TU Delft was procesmanager services Sabeth van Wijnbergen één van de ‘opdrachtgevers’ voor het onderzoek van de studenten. ‘Is facility management nu een vak voor binnen of voor buiten, kun je je afvragen. Ik vind: het gaat om de hele omgeving waarin iemand zich begeeft. Niet alleen dat het lekker warm is binnen. Het gaat erom dat iemand gastvrij wordt ontvangen. Dat een locatie goed bereikbaar is, dat je je fiets buiten goed kunt stallen, dat het ergens schoon en goed onderhouden is en het duidelijk is waar je moet zijn in een gebied of omgeving.’

Restaurantdeuren wijd open

Ook kunnen studenten facilitair management hun expertise aanwenden op andere vlakken die nu niet tot het repertoire behoren. In het ontwerpstadium van gebouwen bijvoorbeeld, constateert Mieke Sprinkhuizen. ‘Het blijkt dat restauratieve voorzieningen altijd in het midden van een pand worden geprogrammeerd. Maar het is veel effectiever om dit soort faciliteiten naar beneden te brengen, aan de gevelzijde van een gebouw. Een restaurant beneden, dat de deuren wijd open zet, brengt levendigheid in een gebied. En dat maakt het voor die student aantrekkelijk om op de campus te blijven.’

een portretfoto van Mieke Sprinkhuizen, branchemanager Gom

Mieke Sprinkhuizen

Maatschappelijke ontwikkelingen

Ook maatschappelijke ontwikkelingen dragen bij aan de bredere portefeuille van de facilitair manager anno 2019. Van gebouweigenaren wordt steeds meer een actieve inbreng verwacht om ook de omgeving op niveau te houden. De consequentie is dat facilitair management in het vaarwater van andere specialisten gaat opereren. Tamara: ‘Een andere invulling van de rol van facility management raakt ook aan andere disciplines. Mobiliteitsbeleid bijvoorbeeld. Mensen gaan meer fietsen als er betere faciliteiten zijn voor fietsen. Zet meer bankjes neer op goede zonnige plekken en mensen gaan tijdens de middagpauze meer naar buiten. Je wordt meer gesprekspartner van stedenbouwkundigen, architecten en gemeenten. Die willen dat zelf ook, die roepen nu al: facility managers, kom naar buiten, kom ons helpen.’

 

Resumerend: ‘Als facility manager ga je je steeds meer bezighouden met gebiedsmanagement ook wel door Facility Management Rotterdam genoemd als Urban Facility Management. Dat heeft ook toegevoegde waarde voor gebouweigenaren. Als je gebieden verder gaat ontwikkelen, als je de gebruikers echt centraal zet, creëer je gave plekken waar de gebruikersbeleving én het gevoel van veiligheid omhoog gaan. Zo voeg je met elkaar en als facility manager specifiek niet alleen waarde toe aan een werk- of leeromgeving maar aan een heel gebied.’





Dit artikel is tevens gepubliceerd op Facto.nl.