Hun werk blijft vaak onopgemerkt en ongeprezen, maar ook de schoonmakers van het ziekenhuis moeten ‘in volledige bepakking’ door een sluis om coronakamers te desinfecteren. ‘Ik was opgelucht toen ik er weer weg kon.’
Daar stond Saida (45) dinsdag dan, met haar karretje schoonmaakmiddelen in een lege ziekenhuiskamer. Niemand in de ruimte, behalve zij en de onzichtbare volksvijand nummer één: het coronavirus. Saida, die liever niet met haar achternaam in de krant wil, is in dienst bij schoonmaakbedrijf Gom en poetst in het Meander Medisch Centrum in Amersfoort.
Een kamer desinfecteren na vertrek van een ontslagen patiënt maakt haar normaal gesproken niet nerveus – ze poetst al sinds haar 16de in ziekenhuizen. Maar nu ze voor het eerst aan de slag ging in een kamer waar even daarvoor nog een coronapatiënt werd verpleegd, moest ze even slikken achter haar mondkapje.
Het zijn bijzondere tijden voor ziekenhuisschoonmakers: zij vormen de eerste linie in de bestrijding van het virus. Zoals Saida het zelf zegt: ‘Als wij die kamer niet reinigen, kan het zorgpersoneel zijn werk ook niet doen.’ Toch ontbrak de schoonmaker op het lijstje van ‘cruciale beroepsgroepen om de samenleving draaiende te houden’, dat het ministerie van Veiligheid en Justitie afgelopen weekend openbaarde.
Onmisbaar
Artsen mogen hun kinderen nog naar de opvang sturen omdat ze in deze crisis onmisbaar worden geacht, politieagenten en medewerkers van ov-bedrijven ook. Tot verbazing van de branchevereniging OSB stonden schoonmakers niet in dat rijtje. Even vergeten, zoals het werk van de ongeveer 125 duizend schoonmakers in Nederland wel vaker onopgemerkt blijft. Zo vanzelfsprekend, dat het pas opvalt als het een keer níet wordt uitgevoerd.
De klacht van de branchevereniging bleef niet onbeantwoord. Maandagavond bedankte premier Rutte in zijn toespraak tot het volk nu expliciet ook de mensen die zorginstellingen reinigen. ‘Een tijd om ruimte en vertrouwen te geven aan al die mensen die onder hectische omstandigheden dag en nacht bezig zijn anderen te helpen en het virus onder controle te houden’, sprak de minister-president. ‘Schoonmakers, verpleegkundigen en artsen in de ziekenhuizen en de ouderenzorg, huisartsen en GGD-medewerkers, politieagenten, ambulancepersoneel en alle andere hulpverleners.’
In Whatsappgroepen van schoonmaakcollega’s steeg die avond gejuich op. Eindelijk erkenning, en ook nog als eerste beroepsgroep genoemd. Het ministerie maakte daarna duidelijk dat ondersteunend personeel in de cruciale beroepsgroepen - zoals ict’ers en schoonmakers - natúúrlijk ook recht hebben op kinderopvang.
Aan Saida ging de historische toespraak van de premier in eerste instantie voorbij - zij draaide op dat moment gewoon haar avonddienst in het ziekenhuis. ‘Maar het betekent natuurlijk wel iets, vooral omdat het van de premier komt. Dat wij ook iets belangrijks bijdragen aan de zorg.’
Telefonisch
Saida doet haar verhaal telefonisch – een afspraak op haar werkplek is niet meer mogelijk. Vanwege de coronacrisis besloot Meander MC vanaf maandag het ziekenhuis enkel nog open te houden voor acute en oncologische zorg. Bezoekers worden niet meer toegelaten, behalve op de kinderafdeling en de afdeling voor terminale patiënten. Er lagen begin deze week acht coronapatiënten, van wie er één dinsdag overleed.‘Het is raar om het ziekenhuis zo rustig te zien’, vertelt Saida. ‘In 29 jaar schoonmaakwerk heb ik een situatie als deze nog nooit meegemaakt.’
Het werk op de afgezonderde corona-afdeling van het ziekenhuis vindt plaats in wat in hygiënejargon ‘strikte isolatie’ heet, waarbij het hoogste niveau van bescherming geldt. ‘Je doet je mondmasker op en dan ga je de sluis in’, zegt Saida. Daar steekt ze zichzelf in wat schoonmakers ‘volledige bepakking’ noemen: mutsje, veiligheidsbril, beschermende jas, handschoenen en geïsoleerde schoenen.
Pas dan gaat ze de tweede deur door, de afdeling op. ‘Het eerste wat ik dan doe in de kamer, is de gordijnen verwijderen.’ Die gaan in een rode zak, zoals alle textiel die mogelijk met het virus in aanraking is geweest. In pakweg drie kwartier neemt Saida met een microvezeldoek de hele ruimte, het bed en het sanitair af met achtereenvolgens water, chloor en nogmaals water.
Opgelucht
‘Ik was dinsdag eerlijk gezegd opgelucht toen ik klaar was op die afdeling’, zegt Saida. Om een voorbeeld te geven van hoe alert je moet zijn: toen ze na afloop haar beschermende kleding uittrok, had ze haar handen al gedesinfecteerd voor ze het mondmasker afzette. ‘Toen was er gelukkig een collega die zei: was je zo nog een keer extra je handen? Want je zit dan dus met je schone handen aan een mogelijk besmet masker.’
Ondergewaardeerd voelt het schoonmaakwerk voor Saida niet. ‘Bij elke kamer die ik heb schoongemaakt denk ik: ik heb iets bijgedragen. Wel word je in deze tijd extra bedankt, door verpleegkundigen, door de voedingsadviseur.’ Een collega van Gom vertelt dat deze week een groep artsen en verpleegkundigen zelfs een staande ovatie gaf aan de schoonmakers die een coronakamer hadden gedesinfecteerd.
Saida’s vier kinderen - van 24, 20 en een tweeling van bijna 15 - vinden het momenteel best spannend dat hun moeder zulk risicovol werk doet. ‘Maar ik leg ze ook uit: ik ben getraind om dit werk op een veilige manier te doen en ik bescherm mezelf goed. Toen ik dinsdag na mijn avonddienst thuiskwam, zei mijn oudste zoon heel mooi: mam, er werd vanavond om acht uur ook geklapt voor jou.’
Dit artikel is gepubliceerd in de Volkskrant van 20 maart 2020 en geschreven door Anneke Stoffelen