Het Leerhuis geeft middenkader meer tools in veranderende wereld

Het middenkader beter opleiden in een snel veranderende tijd. Dat is de insteek van het Leerhuis, een nieuw ontwikkelprogramma voor rayonleiders en objectleiders bij Gom. In zes tot negen maanden tijd volgen medewerkers een intensief programma, bestaande uit opleidingen voor een branche erkend RAS-diploma  en modules die Gom zelf heeft ontwikkeld. Na een succesvolle pilot zijn 70 medewerkers ‘officieel’ van start gegaan met het Leerhuis.

‘Binnen Gom kennen we het principe van een leven lang leren’, zegt Dirck van Heteren, HR-projectmanager bij Gom. ‘Daar ben je in de schoonmaak eigenlijk nooit klaar mee. Vooral de rol van het middenkader is heel erg veranderd. Die rol is meer initiërend en verbindend geworden. Rayonleiders en objectleiders hebben er meer taken en verantwoordelijkheden bijgekregen. De zachte kant van het vak is ook steeds belangrijker geworden. Hen opleiden om mee te gaan in maatschappelijke veranderingen en inzichten helpt om bij de tijd te blijven.’  

Drie doelstellingen

De doelstelling van het Leerhuis is drieledig: medewerkers faciliteren in hun persoonlijke ontwikkeling, hen beter toerusten op het toepassen van gesprekstechnieken met medewerkers, klanten en eigen leidinggevenden, en het verder ontwikkelen van vakkennis en vakspecialisme. In de ontwikkeling van trainingsmateriaal zijn de operatie en de Gom Academie nauw betrokken. Ook heeft Gom eigen opleidingsadviseurs in dienst, ervaren in het ontwikkelen van didactische werkvormen. Het ontwikkelprogramma is modulair van opzet.

Gemengde groepen

Module 1 bestaat uit de Basisopleiding Direct Leidinggevenden van de RAS. In volgende modules staan onder meer de werkorganisatie, omgaan met budgetten en efficiënter werken op het programma. Ook focust het Leerhuis zich op vitaal leiderschap en krijgen de deelnemers meer verdieping bij onderwerpen als inclusiviteit en diversiteit. Om het contact tussen de collega’s te versterken, zijn de groepen samengesteld uit deelnemers van verschillende business units. Dirck: ‘Sinds we drie jaar terug zijn overgestapt van een regionale aansturing naar een sectorgerichte organisatie treffen leidinggevende medewerkers elkaar minder. Daarom hebben we voor gemengde groepen gekozen zodat collega’s ook weer van collega’s uit andere business units leren.’

Halen van je rijbewijs

Jolanda Boomaars is positief over haar ervaringen in de pilot. ‘Ik vergelijk het altijd met het halen van je rijbewijs: je haalt het helemaal volgens de regels, maar vervolgens wordt de theorie weggestopt en creëer je toch je eigen rijstijl’, zegt de rayonleidster met 21 jaar Gom-ervaring. Eerlijk zegt ze erbij dat de introductie van het programma niet meteen op een warm onthaal kon rekenen. ‘Mijn eerste reactie was: nee hè. Het was ook nog eens coronatijd en het moest online. Ik zoek mensen liever op, doe zoiets graag face-to-face.’

Fysieke lessen

Al snel draait ze bij tijdens de acht lesdagen, ook omdat er na enkele keren weer - op anderhalve meter afstand - fysiek les kan worden gegeven. ‘Met elkaar de lessen volgen maakt het wel leuker. Veel weet je al, maar je leert ook iets nieuws. Bijvoorbeeld over coachend leiderschap, of hoe je nog effectiever een gesprek kunt voeren. Hoe stel je de juiste vragen? Welke gesprekstechnieken kun je gebruiken om een ander na te laten denken zonder meteen zelf een oplossing aan te dragen? Je haalt er altijd wel weer iets uit wat voor je eigen functioneren belangrijk is.’

Met collega’s sparren

Ook de opzet om de groepen te mixen spreekt Jolanda aan. ‘Sommige collega’s kende ik van naam maar had ik nog nooit gezien. Dan is het niet alleen leuk om eens kennis te maken maar ook met elkaar te sparren. Waar loop jij nu tegenaan? Wat zijn jouw ervaringen? Dat maakt het programma uiteindelijk heel nuttig. Niet alleen voor de collega’s die relatief nieuw zijn ook voor mensen zoals ik, met ruim twintig jaar ervaring.’

Het volgen van de vijf modules betekent geen eindstation, constateert Dirck. ‘Nee, er blijven nieuwe modules in ontwikkeling. Welke dat zijn is mede afhankelijk van de input van rayonleiders en objectleiders: waar lopen ze nog meer tegenaan in hun dagelijkse werk?’