Vragen en antwoorden webinar 'Beheersregime chroom-6 zorgt voor angstzweet'
Er leven veel vragen rondom chroom-6. Dit bleek ook tijdens het webinar ‘Beheersregime chroom-6 zorgt voor angstzweet’. Veel kijkers hebben vragen ingestuurd. Gezien de tijd hebben we niet alle vragen tijdens het webinar kunnen behandelen. Het complete overzicht van de vragen en antwoorden vind je hier.
Het laatste nieuws over CMR ontvangen in jouw mailbox?
Wil jij regelmatig onze CMR Update ontvangen en zo op de hoogte blijven van alle actuele informatie? In deze update delen we nieuws, ontwikkelingen en achtergronden op het gebied van CMR-stoffen. Zo blijf je op de hoogte van de laatste ontwikkelingen!
De carcinogene stof chroom-6 heeft meerdere risico’s voor de gezondheid, zowel acuut als chronisch. Acute gevolgen zijn bijvoorbeeld schade aan luchtwegen en irritatie aan het neusslijmvlies bij inademen, beschadiging van het hoornvlies bij oogcontact, ontstekingen en zweren bij huidcontact en braken of misselijkheid als het in het lichaam terechtkomt.
Chronische effecten zijn bijvoorbeeld verminderde vruchtbaarheid, allergieën en schade aan weefsels en cellen. Ook kan beschadiging van het DNA tot kanker leiden, aangezien chroom-6 makkelijk in de huidcellen wordt opgenomen. Inhalatie van chroom-6 kan bovendien tot longkanker leiden. Inadequate bescherming tegen of slechte reiniging van chroom-6 vervuiling kan dus ernstige gevolgen hebben. Wij helpen je om chroom-6 te verwijderen en saneren zodat je werknemers een veilige en gezonde werkomgeving hebben.
Chroom-6 staat bekend om zijn roestwerende eigenschappen en is een ideaal middel om metaal en hout te beschermen en conserveren. De toepassing van chroom-6 is heel breed, van voertuigen (vliegtuigen, treinen, auto’s, tractoren, schepen) tot in gebouwen (deuren, kozijnen, trapleuningen etc.), bruggen, staal- en hefconstructies en apparatuur (besturingskasten, opslagtanks, pompen industriële computers etc.).
Blootstelling aan chroom-6 komt vooral voor in de leerindustrie, de betonindustrie en de houtveredeling, bij schildersbedrijven en in de metaalbewerking. Ook monteurs bij onderhoudsbedrijven, medewerkers bij saneringsbedrijven en medewerkers van sloopbedrijven kunnen met de stof te maken krijgen. Sinds de schadelijke effecten van chroom-6 bekend werden is er gelukkig veel aandacht voor de bescherming van medewerkers.
De oorzaak van blootstelling aan chroom-6 is meestal dat er geen – of onvoldoende – persoonlijke beschermingsmiddelen worden gedragen, zoals kleding of maskers. In het Arbobesluit is daarom opgenomen dat bedrijven de volgende maatregelen moeten nemen:
- Het uitvoeren van een risico-inventarisatie en -evaluatie voor het verwijderen van chroom-6.
- Het maken van een werkplan voor de aanpak van de reiniging van chroom-6.
- Het toepassen van technieken conform de huidige stand van de ontwikkeling.
- Het registreren van het aantal uren dat medewerkers worden blootgesteld aan chroom-6.
- Het medisch keuren van medewerkers en het bieden van voldoende bescherming tegen chroom-6.
Om chroom-6 te verwijderen en de werkruimtes waarin chroom-6 gebruikt werd te saneren en reinigen is een expert nodig. Iemand die weet wat de risico’s zijn en hoe daarmee moet worden omgegaan. Zo’n expert is Gom Specialistische Reiniging. We hebben de kennis om ervoor te zorgen dat je werkomgeving weer gezond en veilig is. Neem vandaag nog contact met ons op en dan vertellen we je graag – geheel vrijblijvend – meer over onze aanpak.
Het is verstandig medewerkers en stakeholders inzicht te geven in het omgaan met potentieel gevaarlijke situaties. Gom Specialistische Reiniging kan helpen om medewerkers en stakeholders praktisch voor te lichten over het beperken van risico’s wanneer er tijdens de dagelijkse werkzaamheden CMR-stoffen vrijkomen zoals:
- chroom-6
- fijnstof
- dieselmotoremissie
Dat is een benaderingswijze, maar die sluit niet aan bij de doelstelling van de arbeidsomstandighedenwet. Het uitgangspunt is altijd om medewerkers zo min mogelijk te belasten. Het onnodig gebruik van bijvoorbeeld PBM's hoort daarbij. Als je uitgaat van worst-case zal je veelal de medewerkers onnodig belasten met het gebruik van PBM's.
Alleen wanneer de kans bestaat dat men wordt blootgesteld aan een CMR-stof moet men deze in kaart brengen, de risico's bepalen en eventuele blootstelling registreren. Als er dus een locatie is waarvan het niet aannemelijk is dat men kan worden blootgesteld, dan hoeft dit niet op voorhand in kaart gebracht te worden gebracht. Wel kan het soms zinvol zijn. Bijvoorbeeld als er toch al onderzoek wordt gedaan kan je vanwege kostenefficiëntie ook andere locaties alvast bemonsteren. Zo weet men of er bij toekomstige werkzaamheden potentiële blootstellingsrisico's zijn of niet.
Een lab-analyse en een goed monster zijn twee verschillende dingen. Een goed monster is afhankelijk van de doelstelling die men voor ogen heeft. In ieder geval moet er voldoende materiaal worden verzameld van de relevante lagen uit het verf- of coatingsysteem. Een lab-analyse is een kwantitatieve bepaling. Vaak is een kwantitatieve bepaling ook zinvol. Met name omdat er bij chroom-6 analyses nogal wat kwaliteitsproblemen kunnen zijn. Ook bij lab-analyses. Als een kwalitatieve analyse (aan-/afwezigheid) een positief resultaat laat zien, dan is in de omgang met het materiaal voorzichtigheid geboden. Voor een lab-analyse is altijd een goed monster noodzakelijk, echter voor een betrouwbare inventarisatie is niet altijd een lab-analyse nodig. Wanneer er voldoende historische kennis is van de te behandelen materie dan zou een lab-analyse alleen een bevestiging zijn van hetgeen waar men al kennis van had. Bijvoorbeeld wanneer er voldoende historisch archief van de aangebrachte laklagen op een oppervlak en de gegevens van de betreffende lagen bekend zijn, dan heeft een lab-analyse geen toegevoegde waarde.
Als er sprake is van sloop van betonachtige materialen is respirabel kwarts een erg belangrijk thema. Dit is immers ook kankerverwekkend.
Ik weet niet precies naar welke stofconcentratie hier wordt gerefereerd. De concentraties metalen in de slides waren afkomstig van een proces met emissie. Je zag daar dat je niet alleen op chroom-6 moet focussen, maar ook andere metalen in ogenschouw moet nemen.
Ja, artikel 4.2 is leidend vanuit het arbeidsomstandighedenbesluit. Als je met een genormaliseerde meetmethode of met een kwantitatieve evaluatiemethode de situatie goed beoordeelt, kan je op basis van die resultaten zelf de best passende beheersmaatregelen vaststellen.
Vooropgesteld is het ook in laboratoria lastig om de hoeveelheid chroom-6 te bepalen. Het is dan ook aannemelijk dat er verschillen ontstaan in analyseresultaten. Vooralsnog is ons geen validatieonderzoek bekend waarin gelijkwaardige monsters door verschillende laboratoria zijn geanalyseerd. Met een dergelijk onderzoek zouden eventuele verschillen aangetoond kunnen worden. Zonder dergelijk onderzoek kunnen wij niet aangeven of deze verschillen aan de orde zijn.
Vooropgesteld is het ook in laboratoria lastig om de hoeveelheid chroom-6 te bepalen. Het is dan ook aannemelijk dat er verschillen ontstaan in analyseresultaten. Vooralsnog is ons geen validatieonderzoek bekend waarin gelijkwaardige monsters door verschillende laboratoria zijn geanalyseerd. Met een dergelijk onderzoek zouden eventuele verschillen aangetoond kunnen worden. Zonder dergelijk onderzoek kunnen wij niet aangeven of deze verschillen aan de orde zijn.
Uiteraard, juist de bemonstering tijdens de inventarisatie is van groot belang om later in het proces de juiste keuzes te kunnen maken om zo veilig mogelijk te werken.
Wanneer er voldoende informatie is te verzamelen over de relevante parameters om de blootstelling goed te kunnen inschatten, hoeft er inderdaad niet altijd worden gemeten. Echter hoe complexer een situatie is, hoe lastiger dit schatten vaak wordt. Meten is noodzakelijk wanneer onvoldoende onderbouwing van een situatie kan worden gegeven. Wanneer de blootstelling aan een stof evident is (gezien de handeling en/of omgeving), dan is het niet noodzakelijk om te meten. Het is bijvoorbeeld logisch dat een spuiter van chroom-6 houdende verf wordt blootgesteld aan chroom-6. Dit hoeft niet nader onderzocht te worden om te bepalen wat de risico's zijn en welke maatregelen getroffen moeten worden.
Jazeker! Deze is te vinden op de website van de Rijksoverheid.
Het juiste antwoord op de vraag 'Kan bij ieder type chroom VI analyse zowel een ‘vals positief’ als ‘vals negatief’ resultaat ontstaan?' is: Ja, een goede analyse van chroom VI is afhankelijk van bijvoorbeeld een correcte monsterafname procedure.
Chroom-6-houdende verf is niet uit de handel genomen en wordt nog steeds toegepast indien producenten geautoriseerd zijn om chroom-6 te gebruiken. Bijvoorbeeld bij vliegtuigonderhoud. Het is voor deze producten technisch nog niet haalbaar om het chroom-6 te vervangen voor een minder schadelijk component. Vaak wordt er ook in de garantievoorwaarden van vliegtuigbouwers eisen gesteld aan het verfsysteem, waardoor men nog slecht gebruik kan maken van chroom-6-vrije alternatieven.
Dit is afhankelijk van de doelstelling van de metingen. Over het algemeen is een aanwezigheids- of afwezigheidstest zinvol als inventarisatie instrument. Er kan wel sprake zijn van vals negatieve resultaten. Dat komt vooral omdat de ontsluiting van chroom-6 slecht plaatsvindt. Dat is zelfs in een labanalyses soms nog best lastig. Er kan bovendien reductie plaatsvinden, waardoor ook een vals negatief resultaat ontstaat. Daarmee zul je wel rekening moeten houden. Daartegenover staat dat de uitslagen van labtesten ook niet altijd het 'echte' resultaat laten zien met betrekking tot de hoeveelheid chroom-6 die aanwezig is. Als er geen volledige ontsluiting heeft plaatsgevonden, kan de concentratie alsnog worden onderschat. Een labanalyse is wel noodzakelijk in het kader van een Eural classificatie, omdat je deze anders niet kunt toerekenen aan het afval. Het is van belang dat bij krastesten zorgvuldig gewerkt moet worden. Het protocol van de OGOS geeft hier richtlijnen voor. Je moet je niet alleen moet focussen op chroom-6. Er zijn verfsystemen waarin geen chroom-6 aanwezig is , maar wel andere schadelijke metalen of componenten, zoals lood, cadmium etc.
Onze ervaring is dat dit arbeidsintensiever is dan regulier stralen en dat het restproduct straalgrit aantoonbaar geen chroom-6 bevat.
Het is niet verplicht om chroom-6 (en zware metalen) te verwijderen. Indien tijdens de renovatie chroom-6-houdende verf wordt behandeld (schuren, stralen of een soortgelijke handeling waarbij deeltjes kunnen vrijkomen), is men verplicht maatregelen te treffen om de medewerkers en de werkomgeving te beschermen. Het is verstandig deze vraagstelling op te nemen in de inventarisatie.
Nee, dit zal als chemisch afval moeten worden aangeleverd. Tenzij de verhouding chroom 6-verbindingen (dus niet alleen chroom-6) en andere kankerverwekkende stoffen op objecten onder een grenswaarde (0,1 %) valt. De ontdoener heeft een informatieplicht naar de afvalverwerker.
Nee, dit zal als chemisch afval moeten worden aangeleverd. Tenzij de verhouding chroom 6-verbindingen (dus niet alleen chroom-6) en andere kankerverwekkende stoffen op objecten onder een grenswaarde (0,1 %) valt. De ontdoener heeft een informatieplicht naar de afvalverwerker.
Er is vooralsnog geen verplichting voor een vrijgave van een werkgebied. De opdrachtgevers laten deze vrijgaven regelmatig door een onafhankelijke partij uitvoeren om aan te tonen dat de betreffende ruimte veilig gebruikt kan worden. De vrijgaven bestaan overwegend uit een visuele (stofvrij) toetsing eventueel aangevuld met lucht- en veegmonsters.
Om het betreffende werkgebied veilig te gebruiken na de werkzaamheden aan chroom-6 (en andere zware metalen) zal eerst alle mogelijke vervuiling van chroom-6 (en andere zware metalen) in het werkgebied gereinigd en/of afgevoerd moeten worden. Hierbij dient het streven te zijn om het werkgebied stofvrij op te leveren.
Ons lichaam gebruikt onder andere ascorbinezuur om chroom-6 om te zetten naar chroom-3. Chroom-6 kan buiten het lichaam omgezet worden naar chroom-3 door bijvoorbeeld zuren. In de markt zijn meerdere partijen die producten aanbieden om chroom-6 om te zetten naar chroom-3. Echter hebben wij onvoldoende inzicht in deze producten om een uitspraak te doen over de effectiviteit hiervan.
De tijdsduur waarin de werkzaamheden worden uitgevoerd, ontslaat je niet van de inventarisatieverplichting conform artikel 4.2 uit het Arbeidsomstandighedenbesluit. Als het onbekend is of er gevaarlijke stoffen in de coating zijn gebruikt en de werkzaamheden zijn zeer kortdurend, zou je echter gebruik kunnen maken van een worst case benadering omdat je dan niet per se je medewerkers onnodig lang met wellicht onnodige beheersmaatregelen (PBM) laat werken. Als medewerkers langer kunnen worden blootgesteld aan gevaarlijke stoffen, dan moet de aard, de mate en de duur van de blootstelling in kaart gebracht worden. In theorie kan het daardoor zo zijn dat er bij kortdurende werkzaamheden geen grenswaarde overschrijding wordt verwacht. Chroom-6 is echter een genotoxische kankerverwekkende stof, waardoor er niet een echt veilige drempelwaarde bestaat. Artikel 4.17 uit het Arbeidsomstandighedenbesluit stelt dat bij het werken met kankerverwekkende stoffen de blootstelling bij de bron moet worden voorkomen. Kortdurende werkzaamheden, waarbij men niet zeker weet of er chroom-6 blootstelling kan plaatsvinden, moeten dus wel met de nodige voorzichtigheid en beheersmaatregelen worden uitgevoerd.
De arbeidshygiënische strategie is duidelijk. In eerste instantie moet blootstelling worden voorkomen, bijvoorbeeld door het gebruik van andere legeringen. Als dat niet tot de mogelijkheden behoort dan kan worden gekeken naar bewerkingstechnieken die minder risico geven op de emissie van chroom-6. Bijvoorbeeld knippen in plaats van snijden en solderen in plaats van lassen. Als ook dat niet mogelijk is, moeten collectieve maatregelen worden voorzien. Een voorbeeld hiervan is bronafzuiging, waardoor medewerkers collectief minder worden blootgesteld. De bron wordt als het ware weggenomen voordat het de medewerkers kan bereiken. Daarnaast worden individuele maatregelen genomen of in het uiterste geval PBM's voorgeschreven.
Dat kun je niet afleiden uit het resultaat. Wel kan het zo zijn dat er twijfel is bij een bepaald resultaat op basis van ervaring, doordat je bijvoorbeeld weet dat er in bepaalde situaties vaak chroom-6-houdende primers zijn gebruikt. Ook als uit foto's van de monstername blijkt dat er slecht bemonsterd is, zou dit kunnen leiden tot vals negatieven. Als de ondergrens bestaat uit aluminium of zink is de kans groot dat je vals negatieve uitslagen krijgt vanwege reductie. Er zijn commerciële testen beschikbaar met een controle stap ingebouwd. Potentieel vals negatieve resultaten kunnen dan gecontroleerd worden. Daaruit kan in ieder geval met zekerheid worden geconcludeerd dat een potentieel vals negatief monster geen chroom-6 bevat. Als het resultaat van de controle alsnog een 'negatief' resultaat laat zien, kan niet met zekerheid worden uitgesloten dat er wel chroom-6 in zit omdat er reductie plaatsvindt. In het uitgangsmateriaal kan dan het chroom-6 gereduceerd zijn, maar het kan ook zo zijn dat er geen chroom-6 in zat. Dit kan ook gebeuren bij labanalyses.
Vanwege de homogeniteit van het chroom-6 (en andere zware metalen) in verfsystemen is het van belang om genoeg monsters te nemen om tot een representatieve waarde te komen. Hiermee wordt de kans op een vals (positief en negatief) resultaat verkleind. Indien de richtlijn OGOS-300-TRL wordt gevolgd, zal er een representatief aantal monsters van (sub)onderdelen worden genomen.
In eerste instantie dient er voorkomen te worden dat de werknemers onnodig belast worden (bijvoorbeeld met PBM's). Dus indien een verfsysteem te onderzoeken is, dient de eventuele mate van chroom-6 (en andere zware metalen) aangetoond te worden. Hiermee verkrijgt men een 'goede' beeldvorming welke te evalueren is ten opzichte van (onder andere) de voorgenomen werkzaamheden, de omstandigheden en de situatie. Hierdoor worden de te nemen beheersmaatregelen maatwerk en ben je dus niet onder- en overbeschermd.
Het 'better safe than sorry principe' kan worden toegepast indien de verfsystemen niet goed te onderzoeken zijn of wanneer er niet met zekerheid kan worden aangegeven of in een verfsysteem chroom-6 (en/of andere zware metalen) aanwezig is. Als het maar geen concessies doet aan de te nemen maatregelen.
Vraag een betrouwbaar advies of offerte aan
Wil je meer informatie over het saneren en verwijderen van chroom-6 of een van de andere CMR-stoffen? Laat jouw gegevens achter, dan nemen wij hierover contact met je op. Of neem zelf contact op met Maxime Dubbeld. Dit kan telefonisch via 06 20 149 75 96 of per e-mail naar mdubbeld@gom.nl.